Ik knikte alsof ik dat helemaal snapte maar corrigeerde mezelf. “Oh vroeg ik, “Kan dat dan, met weinig risico? Natuurlijk! Wat dacht jij? Je kunt het zo spannend maken als je zelf wil. En er zijn genoeg mensen en partijen die je daar heel gedegen in wegwijs maken of mee kunnen helpen. “Mmm…” zei ik twijfelend. “Ik heb altijd het idee gehad dat beleggen vooral voor mensen is die veel en te veel geld hebben, zeg maar.” “Dat is dus niet zo. Je moet weten, volgens mij ben ik ooit gestart met een inleg van € 100,-. Veel mensen denken dat je duizenden euro’s spaargeld nodig hebt om te starten. Maar beleggen kan al met kleine bedragen, die over een langere periode tot grote porties kunnen uitgroeien.” Hij grijnsde een beetje na die laatste zin. Het maakte me nieuwsgierig. Want wie wil nu niet veel geld ‘verdienen’ door een eenmalige kleine inleg die je, na jaren geduldig afwachten, een fortuin oplevert?
“Weet je,” zei ik tegen Daan, die vooral met zijn statief stond te vechten, “Ik mijd casino’s, pokeren of gokken. Omdat ik denk dat ik daar snel volledig in verzuip, dat ik de hele dag in dat casino blijf. Telkens als je dan iets wint, wil je toch even opnieuw iets inzetten. Ik ken mezelf, dus neem liever het risico niet. Ik ben het alles of niets-type.” En dan leg ik hem uit dat ik Johan als schrikbeeld heb. “De man die ik als kind altijd in de snackbar aan de fruitmachine zag, of je nu op woensdag of vrijdag patat van je moeder moest halen. Als tienjarige had je toch een beetje medelijden met een vijftiger die gewoon niet van zijn kruk af te krijgen was.”
Daan lachte: “En daarom, vanwege Johan in de snackbar, doe je niet aan beleggen?” Ik knikte maar gaf toe dat het misschien een verkeerde associatie was. “Dat lijkt me zeker, Maaike. Ik heb wel wat tips. Zo heb ik nooit beleggingen gedaan die ik niet begreep. En je moet realiseren dat de waarde zowel kan stijgen als dalen, dus zie het in eerste instantie als geld om mee te spelen. Begin met een bedrag dat je prima kunt missen.”
“Nou,” zei ik, “dan spaar ik, denk ik toch liever. Maar goed dat jij zo enthousiast bent, Daan.” “Ja, daar is niets overdreven aan. Mijn kinderen zijn beiden begin twintig, die heb ik geïnspireerd om al te gaan beleggen. Geloof me: daar gaan ze over een hele tijd hun wijlen vader zeer dankbaar voor zijn.” Hij zag dat ik nog steeds niet stond te trappelen. “Je kunt bijvoorbeeld, weet ik veel, als je een financiële meevaller hebt een veilig aandeel kopen voor € 200,- in plaats van uit eten in een goed restaurant.”
Die middag, lang nadat Daan vertrokken was, zat het gesprek nog in mijn hoofd. Moet ik mijn kinderen dat ook niet leren? En hoeveel is een klein bedrag? Misschien moet ik eens niet van de financiële meevaller het zoveelste zwarte jurkje kopen maar een kleine belegging doen? Zulke gedachten gingen door mijn hoofd toen de oudste thuiskwam van de toetsweek op school. Met een smak zette ze haar tas neer, gooide haar jas over de stoel en plofte op de bank neer. “Wat ben jij opgemaakt zeg!”, merkte ze nog op. ”Ja, de fotograaf is geweest vandaag.”
“Oh” antwoordde ze.
“En hoe was je toets, Puck?”
“Superslecht, echt verrot slecht gemaakt vandaag.”
“Welke toets had je ook alweer?”
“Bedrijfseconomie.”
“Oh” zei ik verbaasd, omdat ze vaak voor dat vak de beste cijfers haalt. “Daar ben je toch meestal wel goed in?”
“Ja maar dit hoofdstuk is zo stom. Ik snap er niks van en het is kapot saai.”
“Waar gaat het dan over?”
“Aandelen, beleggingsfondsen en obligaties…”